Foto: Fred Ernst

17 juni 2022

In gesprek met Wiegert Ambagts over tentoonstelling (T)Huis

Josien Kamp Leestijd: 9 minuten

De wooncrisis is momenteel een van de grootste bouwopgaven. In de veranderende leefomgeving moet oude ruimte vaak plaatsmaken voor nieuwe. Wat vraagt dit van bewoners? Wie voelt zich thuis in het overweldigend panorama van de stad?

In de RA Maand hoofdtentoonstelling (T)Huis kijken we naar de rol van ontwerpers, architecten, studenten en vernieuwers in de opgaven waar we voor staan. “Vanaf Het Podium zie je de skyline als materiële wereld. Maar wat je niet ziet is het leven in de stad, daarvoor ben je te ver weg.” aldus Wiegert Ambagts, samen met Kaj van Boheemen eigenaar van ontwerpbureau Namelok. We vroegen Wiegert het hemd van het lijf over zijn visie op architectuur, de tentoonstelling en de thematiek van de RA Maand ‘22.

Tentoonstelling (T)Huis. Foto: Aad Hoogendoorn
Jullie zijn afgestudeerd als architect aan de TU Delft. Hoe geven jullie invulling aan die rol?

“In onze studie werd architectuur op een conventionele manier benaderd, als analytisch en technisch beroep, erg oplossingsgericht. Wij hadden allebei het gevoel dat architectuur meer is. Dat het kan resulteren in méér dan gebouwen van beton, steen glas en hout, dat je ook tijdelijke architectuurvormen kan maken. Daarom hebben we na onze opleiding in Delft Namelok opgericht. Vanaf het eerste moment zijn we gaan samenwerken met mensen van de kunstacademie, uit andere ontwerpvelden. Dat is nog steeds iets wat ons als bureau karakteriseert. We werken samen met videografen, fotografen, grafische ontwerpers, textielontwerpers, meubelmakers, tekstschrijvers, noem maar op. Daardoor kan architectuur een breder veld van emoties aanspreken en is ons werk geworden tot meer dan alleen het technisch en bouwkundig aspect van het bouwen aan gebouwen.”

Wat is het verhaal van architectuur dat jullie uit proberen te dragen?

“Voor ons zit de waarde van architectuur niet in een geweldig kozijndetail waar we dagen op gestudeerd hebben. Het zit in de culturele betekenis die mensen eraan geven. We zien architectuur dus niet zozeer als stil en opzichzelfstaand architectonisch object, maar als onderdeel van de tijd en plek waarin mensen zich in bevinden. In de loop der tijd hebben architecten zichzelf om verschillende problematische redenen afgezonderd van andere ontwerpvelden. Daarmee heeft architectuur maatschappelijk sociale relevantie verloren. Namelok probeert de fantasie te prikkelen van mensen die niet elke dag met architectuur bezig zijn.”

De trap van Het Podium. Foto: Aad Hoogendoorn
Waarom wilden jullie de tentoonstelling (T)Huis ontwerpen?

“Dat komt voort uit de behoefte om een tegengeluid te geven. We werden geselecteerd voor deze opdracht in de week dat de gemeenteraadsverkiezingen gehouden werden. Rotterdam had het laagste opkomstpercentage, 38,9%. Dat was een bevestiging: mensen zijn weinig verbonden met hun eigen leefomgeving. Tegelijkertijd wordt Rotterdam steeds meer gepresenteerd als aantrekkelijke stad om in te wonen, een stad die in de lift zit. Met de tentoonstelling (T)huis willen wij het leven van de mensen in de stad centraal stellen, juist naast die architectonische spektakelstukken die het beeld van de gepolijste stad weerspiegelen.“

Beeld: Namelok
Het thema van de RA Maand is Vista Rotterdam, dat gaat over vergezichten. De tentoonstelling draait om het thema thuis: hoe verhouden deze thema’s zich tot elkaar?

“Het is een soort tegenstelling, maar ook een koppeling. Er zijn twee manieren van stadmaken en kijken naar de stad. Je kunt de stad zien als materiële wereld. In de vergezichten vanaf Het Podium zie je verdichting in het centrum, het steeds verder opschuiven van de stadsranden, hijskranen in de lucht en hoge torens die de skyline maken.

Maar wees je bewust van wat je niet ziet: het leven in de stad op ooghoogte, daarvoor ben je te ver weg. Stedenbouwkundigen, ontwerpers, beleidsmakers en architecten hanteren te vaak enkel het eerste perspectief. Maar zien zij de tussenruimte op een plattegrond of tekening, het leven dat zich tussen de gebouwen afspeelt? Een essentieel onderdeel van stadmaken is ook de invloed van ingrepen op sociale netwerken en structuren. We vinden het belangrijk om de stad tijdens de RA Maand vanuit beide perspectieven te belichten: de stad als architectonisch object én als plaats waar het leven zich afspeelt.”

Het uitzicht vanaf Het Podium. Foto: Fred Ernst
Hoe zien we deze thematiek terug in de tentoonstelling?

“Aan de ene kant door onze rol als medecurator in de projectselectie. Daarbij hebben we met name geselecteerd op projecten die architectuur vanuit de bewoners of gebruikers benaderen. De projecten die een heel uitgezoomd perspectief hebben, hebben we geen onderdeel gemaakt van de tentoonstelling.

Aan de andere kant hebben we als ontwerpers de tentoonstelling vormgegeven. Daarin stuitten we op een dilemma: we wilden in het ontwerp de ongeplande stad tot leven brengen, maar ontwerp is natuurlijk altijd gepland. Uiteindelijk hebben we het aanwezige grid van architect Jo Taillieu helemaal leeggehaald. Het werd een soort bos van verticale kolomstructuur, waar we dunne, beweeglijke gordijnen kris kras in hebben opgehangen. Zo hebben we het rigide grid naar de achtergrond gebracht. Dat is eigenlijk ook wat architectuur zou moeten doen: het geeft een bepaalde structuur, maar het leven wat zich daarin afspeelt moet vrij genoeg zijn om zijn eigen weg te kunnen gaan.”

Tentoonstelling (T)Huis. Foto: Aad Hoogendoorn
We ontvingen ruim 90 inzendingen voor de tentoonstelling. Wat viel jullie op?

“Het was een diverse oogst! Wat ik hele leuke projecten vind, zijn de projecten die wat meer visionair zijn, die de verbeeldingskracht van mensen aansporen. Daarnaast heb je de praktische groep, die is veel groter. Dat zijn projecten die al uitgevoerd zijn bijvoorbeeld. We hebben er bewust voor gekozen beide typen projecten te integreren. En dan qua indeling niet al het studentenwerk bij elkaar, of alle klimaatprojecten samen in een hoek. Uiteindelijk denk ik namelijk dat de ontwerpopgaven waar we voor staan en de opgaven die (T)Huis agendeert  – de woonopgave, de klimaatcrisis, energietransities – een gecombineerde aanpak nodig hebben. Door projecten te mixen en combineren zoeken we de contrasten en verbindingen op.”

Tentoonstelling (T)Huis. Foto: Aad Hoogendoorn
Hoe hebben jullie de tentoonstelling gestructureerd?

“We hebben vijf clusters gevormd waarin verschillende verhaallijnen zijn verwerkt. In totaal hebben we meer dan 40 projecten die samen  vijf thema’s onderzoeken.

Het eerste cluster noemen we ‘Een ‘abnormale’ stad’. In dit cluster bevragen we wat de gestandaardiseerde normen in de gebouwde omgeving zijn en wat het betekent voor mensen die niet binnen die norm vallen. Een voorbeeld van een project dat hierbinnen valt is een tafelkleed van textielontwerpers die de leefbaarometer van een stadswijk in kaart hebben gebracht. Een stad of wijk komt misschien heel negatief uit die leefbaarometer, maar hebben de mensen die daar wonen diezelfde associaties? Dit cluster gaat overigens niet alleen over mensen, ook over dieren. Dan kun je denken aan projecten over natuurinclusief bouwen. Hierbij wordt expliciet rekening gehouden met broedplekken van vogels, de invloed van lichtvervuiling op het ecosysteem en het stimuleren van biodiversiteit.”

“Het tweede cluster gaat over wat er al is. Daarbinnen valt bijvoorbeeld het onderzoeksproject ‘Lessen uit de Wederopbouw’, maar ook hele concrete projecten zoals een project over het gebruik van Rotterdamse klei als ingrediënt voor nieuwe bouwstenen. Dat klinkt eenvoudig, maar er is natuurlijk onderzoek voor nodig geweest om dat mogelijk te maken. En het heeft impact: als je op die manier kunt bouwen dan is het een heel concrete oplossing voor het minimaliseren van je ecologische voetafdruk. Veel oplossingen liggen dichterbij dan we denken.

Het derde cluster speelt in op projecten die maatschappelijke issues aan de kaak stellen. De botsende belangen in de stad zorgen voor sociale problemen, dak- en thuisloosheid, maar ook klimaatproblematiek. Het zijn allemaal projecten die dit soort grote uitdagingen adresseren, maar niet per se met een oplossing komen. Het is soms belangrijker dat mensen het probleem beseffen en bevatten, dan het meteen oplossen. Daarmee kun je een probleem ook te klein maken.”

Tijdens de opening van de tentoonstelling (T)Huis. Foto: Fred Ernst

“Het vierde cluster gaat over samen maken. Deze projecten gaan in op het stimuleren van sociale cohesie tussen verschillende groepen en individuen. Zo gaat het over nieuwe woningcoöperaties die als doel stellen verschillende doelgroepen met elkaar in contact te laten komen. Naast cohesie op stedelijk niveau zijn er ook projecten die dit bewerkstelligen binnen een gebouw, zoals een  intergenerationele kangoeroewoning waarin drie generaties samenleven. Dat is ook een nieuwe manier van wonen.

Het laatste cluster gaat over de evolutie van ruimte. Een stad is altijd in ontwikkeling en in beweging. Een stad wordt telkens opnieuw hergebruikt en opnieuw ontdekt. Maar, als je ruimte neemt voor het nieuwe, pak je ook ruimte van het oude. Wat betekent die uitwisseling van ruimte in de stad? Waar moeten al die nieuwe woningen komen? Wat voor invloed heeft dat op onze maatschappij?”

Tentoonstelling (T)Huis. Foto: Aad Hoogendoorn
Wat wil je dat bezoekers meekrijgen als ze de tentoonstelling uitlopen?

“Ik wil dat ze het leuk en boeiend vonden! We maken de tentoonstelling eigenlijk constant met het idee dat we het niet voor architecten maken. We vinden het echt belangrijk dat architectuur zich meer bezig gaat houden met mensen die zich niet zo met architectuur bezighouden. Hopelijk komen zij naar de tentoonstelling en vinden ze het boeiend, halen ze er plezier uit.  Het moet vooral leuk en inspirerend zijn om doorheen te lopen en duidelijk maken dat het over ons allemaal gaat: iedereen moet zich thuis kunnen voelen.”

Wanneer voel jij je eigenlijk thuis?

“Best een moeilijke vraag. Voor mij zit het echt in specifieke momenten. De momenten dat je vrolijk bent, je op de fiets zit en het zonnig weer is.  Je ziet allemaal mensen op terrasjes zitten en je kan jezelf daar onderdeel van voelen. We zijn allemaal inwoners, we zijn allemaal aan het genieten van deze mooie zomerdag in Rotterdam, onderdeel van de gemeenschap. Dat is ook als je boodschappen gaat doen en je ziet andere mensen kletsen en de hond uitlaten. Je hoeft niet eens met die mensen in gesprek te zijn, zolang je je maar een van hen voelt. Vooral het idee dat je onderdeel bent van een collectieve samenleving, ik denk dat dat het eigenlijk is.”

Tentoonstelling (T)Huis. Foto: Aad Hoogendoorn
Bezoek de tentoonstelling (T)Huis

De RA Maand hoofdtentoonstelling (T)Huis is de hele maand juni gratis te bezoeken in het Festivalhart van de Rotterdam Architectuur Maand.

Namelok geeft ook een aantal rondleidingen door de tentoonstelling. Een rondleiding duurt ongeveer 45 minuten. Bekijk de data hier en reserveer een plekje. Max 20 personen per rondleiding.

Meer weten over Namelok? Bekijk hun werk hier.